Als je ruwvoer en krachtvoer in de juiste volgorde geeft, haalt het lichaam van het paard er meer voedingsstoffen uit en verteert het beter.
Dit wordt duidelijk als je ziet uit welke bouwstenen het voer bestaat en in welke darmgedeelten die verteerd worden. Suikers, zetmeel, vezels en olie vormen de brandstof voor het paard. Hier haalt hij zijn energie uit. Eiwitten gebruikt het paard niet als brandstof. Die zijn nodig voor de groei bij jonge dieren of drachtige merries.
In welke voersoorten vind je deze voedingsstoffen terug? Ruwvoer bestaat voor een groot gedeelte uit vezels. Jong (voorjaars)gras heeft een relatief hoog suikergehalte. Zetmeel en olie haalt het paard voor een groot deel uit krachtvoer. Eiwitten zijn zowel in krachtvoer als in ruwvoer te vinden.
In de dunne darm wordt alle olie, zetmeel, suiker en eiwit verteerd, het belangrijkste deel van het krachtvoer. De darm is daar zo’n twee tot zes uur mee bezig. De blinde en dikke darm verteren het ruwvoer. De darmen zijn maar liefst twee dagen bezig om de vezels uit dit voer te verwerken. Het hooi dat het paard vandaag eet, is de mest die je over twee dagen moet opruimen.
Gezien de werking van de darmen is het beter je paard ’s ochtends eerst ruwvoer te geven en daarna pas krachtvoer. Ruwvoer brengt immers de productie van speeksel en het maagdarmstelsel van het paard op gang en het krachtvoer, wat je daarna geeft, wordt dan beter opgenomen in het lichaam. Nog een conclusie die je kunt trekken: het duurt een tijd voordat de energie uit het voer beschikbaar is voor de spieren. Wil je het voer optimaal benutten, onthoud dan deze regel: voer je paard vandaag voor het werk van morgen.