Veulens horen met hun moeders in de wei, zodat ze voldoende beweging en frisse lucht krijgen om gezond te kunnen opgroeien. Het volledig op stal houden van veulens komt overigens zelden voor, een nadelig effect hiervan is de negatieve invloed op de botontwikkeling.
De opfok van jonge paarden vindt grotendeels plaats in groepen, ’s zomers in de wei en ’s winters in loopstallen. Dit is een fijne manier, die prima aansluit bij het oorspronkelijke gedrag in kuddes. Hoe groter de groep, hoe minder problemen: grote groepen zijn flexibeler in het accepteren van nieuwkomers.
Spenen
Het KWPN adviseert fokkers op basis van uitgebreid wetenschappelijk onderzoek om hun veulens in groepen te spenen op een leeftijd van vier tot zes maanden. Later spenen gaat in veel gevallen ten koste van de merrie en kost haar veel energie. Bovendien is de merrie vatbaarder voor infecties door virussen die de veulens kunnen overdragen. Geleidelijk afspenen verkleind de kans op uierontsteking bij de merrie. Men kan bijvoorbeeld beginnen met de veulens al ‘s nachts bij de moeder vandaan te halen en overdag nog bij elkaar te laten lopen.